Stil staan
Het was zeker geen gemakkelijk debat. De parkeertransitie is met een understatement als een controversieel onderwerp te karakteriseren. Zelden, sommige raadsleden meldden overmoedig ’nog nooit eerder’, maakte een collegevoornemen zoveel los onder de inwoners van de stad. Hèt recept voor een ingewikkelde discussie tussen wethouder en raad, tussen coalitiepartijen onderling en natuurlijk tussen coalitie en oppositie.
Bepaald onhandig was wethouder Huijsmans’ presentatie van de plannen. Veel later dan ooit aangekondigd en met het vasthouden aan de datum van besluitvorming gaf de bekendmaking van de stukken onmiddellijk veel en divers ongemak. Oppositiepartijen CDA en ChristenUnie openbaarden de voorstellen en hun gedeelde ongenoegen over de haast waarmee hierover besloten moest worden. Een lawine aan burgerreacties was het gevolg.
In de grond is het idee achter de transitie aantrekkelijk. Verminder de aanwezigheid van stilstaande auto’s in de binnenstad door gebruikers en eigenaren tot parkeren in de openbare garages te verleiden. In de rest van de stad zou het parkeerregime vereenvoudigd moeten worden en vroeg het college om stroomlijning in de (toekomstige) besluitvorming bij het uitbreiden van gebieden met betaald parkeren. Dit laatste vooral om slagvaardig te kunnen optreden als uit de toetsing aan criteria blijkt dat er ergens (een structureel) te hoge parkeerdruk ontstaat.
Toch leverden de voorstellen ook bij een kring geïnteresseerde PvdA-ers ongenoegen op. Inhoudelijk formuleerden ze bedenkingen bij de eenvoud van het systeem buiten de binnenstad en procedureel onderschreven ze de protesten tegen de onhandige haast waarmee wethouder Huijsmans de parkeertransitie wil doorvoeren; nog vóór de vaststelling van het Mobiliteitsplan Delft.
De raadsvergadering van donderdag 9 juli dreigde te verdrinken in het burgerprotest en het, niet geheel van opportunisme verschoonde, oppositieverzet rond parkeren. Het debat zelf verliep langs voorspelbare lijnen. De oppositie deed de uiterste best aan te tonen dat de wethouder terug moest keren op haar overhaaste schreden. De coalitiepartijen deden verwoede pogingen het voorstel inhoudelijk overeind te houden. Voor de PvdA-fractie was dit geen eenvoudige opgave. Zeker niet toen de D66 wethouder Huijsmans de diepgang van het burgerprotest wegkwebbelde in een stortvloed van beloftes voor toekomstige inspraakkansen. Ook GroenLinks voorman Van Vliet maakte zich daar iets te gemakkelijk vanaf door te stellen dat zijn partij nu eenmaal kiest voor minder ruimte voor de auto en meer voor de (binnenstads-)bewoner. Als doekje voor het bloeden kwam hij met een motie die de wethouder opriep de stad over de voorstellen in de stad nog eens goed te informeren. Het polariserende debat, uitmondend in een motie van afkeuring gesteund door de gehele oppositie, maakte het de PvdA-fractie onmogelijk de wethouder te kritisch aan te pakken. De GroenLinks-VVD-D66-STIP-motie over het beter informeren van de stad kon overigens even gemakkelijk als motie van wantrouwen uitgelegd worden. De PvdA steunde deze motie niet, want inhoudelijk overbodig, maar had deze tik op Huijsmans’ vingers best als waarschuwing kunnen gebruiken.
En dan moet het debat over het Mobiliteitsplan Delft in het najaar nog komen. Als de wethouder, en met haar het hele college, dan onvoldoende stilstaat bij het nu geschonden vertrouwen bij oppositie en een flink deel van luidruchtige stadsbevolking is het maar de vraag of dan niet alsnog de zaak piepend tot stilstand komt.
JanGeert van der Post