De raadsvergadering van afgelopen donderdag 6 juli laat een bitterzoete smaak in de mond achter.
Mijn afscheid vanwege ons vertrek naar Colombia in augustus stemde aan een kant tot
weemoedigheid, maar aan de andere kant bood de installatie van Mick als nieuw raadslid en Marc als
commissielid weer heel veel mogelijkheden de partij waardig te vertegenwoordigen in de lokale
politiek. Vooral dit laatste was het zoete van de avond.
De bezemraadsvergadering had vier onderwerpen op de agenda die nog voor het zomerreces in de
raad afgehandeld moeten worden. De ingelaste bespreking van het collegevoorstel om voor het
onderwijs aan nieuwkomers in de stad noodlokalen te plaatsen gaf heel laat op de avond nog een
giftig slot aan dit raadsseizoen.
Passende oplossing
Vluchtelingen die nog leerplichtig zijn, moeten onderwijs volgen. Ook als ze maar tijdelijk in
Nederland verblijven. Dat geldt dus ook voor de gevluchte gezinnen uit Oekraïne die hebben
aangegeven zo snel als (het einde van) de oorlog dat toelaat, weer huiswaarts te willen gaan. En
effectief deelnemen aan het onderwijs in Nederland vereist beheersing van het Nederlands. Juist
voor die stap richten gemeenten zogenaamde schakelklassen in. Zo ook in Delft, maar de
beschikbaarheid van adequate lokalen, daar schort het hier in de stad aan. Heel lang heeft onze
wethouder Karin Schrederhof gezocht naar een passende oplossing. Dat heeft wel een jaar geduurd,
terwijl het aantal leerlingen alleen maar toenam. Pas heel recent had ze een uitgewerkte oplossing:
het plaatsen van noodlokalen. Het voorstel was compleet met dekking van de kosten en al.
Om niet nog meer vertraging op te lopen, stelde de wethouder voor in deze laatste raadsvergadering
het besluit te nemen hiervoor geld beschikbaar te stellen. Dit was – dus – een spoedprocedure
waarbij afgeweken moest worden van de gewoonte het voorstel eerst in een raadscommissie te
bespreken. De oppositie viel hierover en voelde zich met de rug tegen de muur gezet.
Bittere afdronk
Volt en het CDA speelden het hoog op. De uitleg van de wethouder dat eerder de raad informeren
erop neer kwam dat de raad bij steeds verschuivende scenario’s onvolledig of onjuist geïnformeerd
zou worden (bijna iedere dag veranderden de mogelijkheden een oplossing te vinden) en dat zij dus
gekozen had een uitgewerkt voorstel aan de raad voor te leggen, baatte niet. De oppositiepartijen
hadden hun stellingen al ingenomen en waren daar niet meer vanaf te brengen. Het leidde er zelfs
toe dat de verenigde oppositie een motie van afkeuring tegen Karin Schrederhof indiende. Volt
meende dat dit een “niet zo zwaar middel” is, maar vooral bedoeld om de door de wethouder
inmiddels toegezegde evaluatie van het proces te doen versnellen. Een merkwaardige stellingname,
want de staatrechtelijke praktijk wijst uit dat een motie van afkeuring nog net geen motie van
wantrouwen is. De motie werd verworpen, maar de afdronk van dit raadsseizoen werd er wel heel
bitter van.