In Grenzen aan goede bedoelingen gaat JanGeert dit keer in op het debat over de steun aan noodlijdende horeca.
Noodlijdende horeca is vele malen in de Delftse gemeenteraad besproken. Tijdens, of liever gezegd, vlak na de lockdowns, was daar alle reden toe. De deuren waren immers voor lange tijd op last van de regering gesloten. Waar restaurants soms alternatieve inkomsten vonden in catering voor thuis, was dat ook voor die gelukvogels geen vetpot. Kroegen hadden het nakijken, ook al omdat een biertje-to-go op heel veel bezwaren stuitte.
Coulance vanwege capaciteit
De hele stad streek over het hart. Niet alleen het college en de raadsleden zagen dat er iets moest gebeuren, maar ook allerlei belangenclubs in de stad betoonden coulance om de moeizaam afgesproken beperkingen voor terrassen aanzienlijk te verruimen. Het was immers vooral te doen om de capaciteit bij iedere horecagelegenheid enigszins op peil te houden. Niet om deze uit te breiden. Met de anderhalve-meter-regel had je als kroeg of restaurant nu eenmaal meer ruimte nodig. En die werd de ondernemers van harte gegund.
Daar stak de hulp aan andere ondernemers in bijvoorbeeld de retail wat bleekjes bij af. Daar waren geen verruimende maatregelen mogelijk. Een supermarkt kan nu eenmaal niet in de buitenlucht wat vergroot worden. Maar goed, met grotere terrassen en lagere belastingen kon in ieder geval een deel van de horeca een steun in de rug ervaren.
Nu vrijwel alle beperkingen uit de lockdownnachtmerrie zijn verdwenen, hebben lang niet alle ondernemers zich bedrijfseconomisch kunnen herstellen. Dat daar vanuit de lokale politiek ook aandacht voor is, siert de actieve politieke partijen. Opnieuw vroegen enkele partijen afgelopen raadsvergadering aandacht hiervoor. In de commissievergadering twee weken eerder hadden een viertal horecaondernemers een klemmend beroep gedaan op voortzetting van alle ontheffingen.
Klemmend beroep stuit op grenzen van het mogelijke
Hier stuiten de goede bedoelingen op de grenzen van het mogelijke. De coulance vanuit de omwonenden hield meteen op bij het dichter bij elkaar schuiven van de tafels op de vergrote terrassen. Daarmee nam de hinder toe, tot boven wat enkele jaren geleden in een ingewikkeld, maar toch werkzaam compromis, als aanvaardbare niveaus was afgesproken. Hoe moeizaam dat toen ging bleek ook wel uit het feit dat de Raad van State eraan te pas moest komen om de regeling definitief te krijgen.
De burgemeester en de wethouders, begaan met de aanhoudende zorgen van de horeca, hadden al extra ruimte toegestaan bij twee gelegenheden waar het opheffen van de verruiming wel heel veel schade opleverde. Maar oplettende omwonenden hadden onmiddellijk protest aangetekend. Zie daar het precaire van het evenwicht. Het huidige beleid, na de uitzonderingsperiode van Corona gewoon weer van kracht, staat het formeel niet toe.
Vage motie over bestaande planning
Evalueer het oude beleid en maak zo spoedig mogelijk nieuw beleid, vroeg een door D66 geïnitieerde motie. Ook daar staan grenzen de goede bedoelingen in de weg. De ambtenaren hebben er op korte termijn geen tijd voor. De PvdA-fractie gaf de burgemeester hierin gelijk. Er is namelijk ook ander beleid te maken, te evalueren of aan te scherpen in de stad. De motie haalde het toch in de raad. D66-woordvoerster Heera Dijk twitterde dat haar eerste motie was ingekopt. Alleen vrees ik, op een buitenspelpositie. Want de motie is vaag genoeg geformuleerd om het (nieuwe) college de gelegenheid te geven niet onmiddellijk maar volgens de bestaande planning dit nieuwe beleid uit te werken.